Archeologienota
Veldprospectie
Een veldprospectie is geschikt voor het opsporen van archeologische vindplaatsen die bestaan uit vondsttrooiingen (dikwijls aardewerk, vuursteen) en die dicht aan het oppervlak liggen. Door landbewerking zoals ploegen kunnen delen van de vondststrooiingen aan de oppervlakte terecht komen.
Veldprospecties worden uitgevoerd door bodemontsluitingen te inspecteren zoals slootkanten of intensief bewerkte akkerlanden. Zelfs door de inspectie van molshopen kunnen vindplaatsen in kaart worden gebracht.
Indien sprake is van een goede vondstzichtbaarheid (geploegde akkers), wordt het plangebied systematisch in raaien en of vakken gelopen op zoek naar vondsten. De vondsten worden dan als puntlocatie of per verzameleenheid (vakken, raaien) verzameld en geregistreerd. De verzameleenheid zal op inhoudelijke gronden bepaald worden. Daarbij is de aard van de vindplaats een belangrijke factor. Vindplaatsen met een geringe omvang (jachtkampen) zullen met een fijnere resolutie (kleinere verzameleenheden) verzameld worden dan vindplaatsen met een grotere omvang (villa terrein). De vondsten worden op een plan/kaart geplot en zo ontstaat een overzicht waar vindplaatsen aanwezig zijn.
In een GIS (computer bewerkingen) kunnen verschillende kaarten gecombineerd worden, waardoor een relatie gelegd kan worden tussen archeologie en bijvoorbeeld bodemtype of aard van agrarisch gebruik van het gebied. Zo kan op een snelle en efficiënt wijze een eerste indruk worden gekregen van de aanwezigheid van vindplaatsen. Om een compleet overzicht te krijgen van de archeologische vindplaatsen in een gebied, zouden veldprospecties periodiek moeten worden uitgevoerd, daar het landgebruik een dominante factor is voor de vondstzichtbaarheid. Afwezigheid van vondsten tijdens een veldprospectie betekent dan niet gelijk afwezigheid van archeologische vindplaatsen in het plangebied. Omdat periodieke veldprospecties dikwijls niet te realiseren zijn met de doorlooptijd van de gebiedsontwikkeling, wordt aangeraden om een veldprospectie te combineren met een booronderzoek door middel van landschappelijke en of archeologische boringen.