• Specialistisch onderzoek

  • Erkende archeologen

  • Verstand van zaken

  • Vlakdekkende opgraving

  • Effectieve samenwerking

  • Diepgaand onderzoek

  • Restauratie en conservering

  • Uitgebreide ervaring

Copyright 2024 - Vlaams Erfgoed Centrum

Merksplas, ruilverkaveling Zondereigen

In opdracht van de Vlaamse Landmaatschappij heeft het Vlaams Erfgoed Centrum in het najaar van 2014 een archeologische prospectie met ingreep in de bodem uitgevoerd voor het projectgebied Merksplas, Ruilverkaveling Zondereigen, lot 3. In het gebied zal een ruilverkaveling worden gerealiseerd. Het projectgebied is in zijn totaliteit honderden hectare groot en was (en is) overwegend in gebruik als akkerland en grasland. Het gebied is ten behoeve van de werkzaamheden onderverdeeld in massa’s. Het onderzoek vond plaats in de vorm van een grootschalig proefsleuvenonderzoek, in de massa’s 5, 6 en 7. Hierbij is in totaal een gebied van 35,52 ha archeologisch onderzocht. Er zijn 170 proefsleuven aangelegd en nader onderzocht, het totale aantal vierkante meter bedraagt ruim 35.000 m². De meeste antropogene sporen die zijn aangetroffen hebben betrekking op het verbeteren en/of droog houden van de gronden (drainagegreppels en sloten) of zijn resten van grondbewerking (landbouwsporen). Alle aangetroffen sporen hebben een vermoedelijke datering in de Nieuwste tijd.

In de onderzochte deelgebieden is geen vindplaats aangetroffen. De terreinen werden vrijgegeven  voor verdere ontwikkeling. De onderzoeksresultaten van dit proefsleuvenonderzoek zijn gepubliceerd in februari 2015, in VEC Rapport 26.

Zoerle-Parwijs Gevaertlaan

In de gemeente Westerlo heeft het Vlaams Erfgoed Centrum in augustus 2016 een opgraving uitgevoerd. Ondanks het relatief kleine areaal waar het onderzoek zich heeft plaatsgevonden zijn er sporen aangetroffen uit de Brons- en IJzertijd. Het betreft hier sporen van bewoning in de vorm van huisplattegronden en een kleine graanschuur. Daarnaast zijn er restanten van zogenaamde langbedden aangetroffen en een aantal crematiegraven. Ook op een later tijdstip is er bewoning geweest binnen het plangebied. Sporen van een meerfasige middeleeuwse nederzetting, die gedateerd kan worden van de 10e tot 13e eeuw, representeren vermoedelijk het begin van de huidige bewoning van Zoerle-Parwijs.

Beringen en Zonhoven

In juni-juli 2015 heeft het Vlaams Erfgoed Centrum in Beringen, Schrikheidestraat, en Zonhoven, Nieuwstraat, een gelijksoortig onderzoek uitgevoerd. Het betrof hier locaties waarbij een verwachting was op de aanwezigheid van lithische sites. Om deze mogelijke sites op te sporen was een driefasig onderzoek voorgeschreven door het Onroerend Erfgoed. De eerste fase behelsde een landschappelijk booronderzoek waarbij de opbouw van de bodem in kaart werd gebracht. Op basis van deze gegevens werden locaties geselecteerd waar een archeologisch booronderzoek heeft plaatsgevonden. Bij dit archeologisch booronderzoek was het doel het aantreffen van lithisch materiaal in de boor. De derde fase was het proefsleuvenonderzoek om de mogelijke sites met grondsporen eveneens op te sporen.

Op de locatie in Beringen zijn helaas geen archeologische resten aangetroffen. De locatie in Zonhoven heeft wel een lithische site opgeleverd die gewaardeerd is door middel van een proefput. Deze site is inmiddels opgegraven door een ander bureau. De proefsleuven hebben geen behoudenswaardige resten opgeleverd.

De onderzoeksresultaten van deze projecten zijn gepubliceerd in VEC Rapport 37 en 44.

 

 

Kinrooi-Meytersveld

In april 2015 heeft het Vlaams Erfgoed Centrum op de verkaveling Meytersveld te Kinrooi een archeologische opgraving uitgevoerd. Uit het vooronderzoek waren vier behoudenswaardige vindplaatsen naar voren gekomen. Het behelsde drie middeleeuwse vindplaatsen en eentje uit de Metaaltijden. In het plangebied zijn sporen aangetroffen van een nederzetting uit de IJzertijd. Hiervan is een deel van een huis en een aantal spiekers teruggevonden. Daarnaast zijn sporen uit de Volle en Late Middeleeuwen aan het licht gekomen. De sporen uit de Volle Middeleeuwen lijken te duiden op een eenfasige bewoning van het zeer natte gebied. Een aantal eeuwen later, in de Late Middeleeuwen (14e-16e eeuw), wordt het gebied opnieuw bewoond en worden de eerste ontginningen uitgevoerd. De uit deze periode aangetroffen sporen kunnen zeer waarschijnlijk in verband worden gebracht met het keurgoed Vogeldonck dat in de historische bronnen betreffende Kinrooi wordt genoemd.

De resultaten van dit project zijn gepubliceerd in VEC Rapport 16.

 

Brasschaat, Dullingen

In opdracht van Compagnie-O. architecten bvba heeft het Vlaams Erfgoed Centrum bvba in maart 2018 een archeologische opgraving uitgevoerd voor het plangebied Brasschaat, Dullingen 46. Het onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van een voorgenomen ver- en nieuwbouwplannen op het terrein van een onderwijsinstelling, de aanleg van een parking en het daarmee samenhangende rooien van een aantal bomen. De vlakdekkende opgraving volgt op een bureau- en landschappelijk bodemonderzoek en een proefsleuvenonderzoek. Tijdens laatstgenoemd onderzoek werden er een groot aantal paalsporen geregistreerd. Het ging om een dubbele prikkeldraadversperring die deel uitmaakte van de Nordabschnitt van de Stellung Antwerpen. Het is de eerste keer dat deze prikkeldraadversperring archeologisch kon worden onderzocht. Daarom werd besloten een vlakdekkende opgraving ter hoogte van de versperring uit te voeren.

Tijdens de opgraving zijn in totaal 432 sporen geregistreerd. Ze kunnen worden toegewezen aan de Nieuwe tijd, meer specifiek de Eerste Wereldoorlog. Verreweg de meeste sporen zijn toe te wijzen aan de dubbele prikkeldraadversperring. De versperring kon, in combinatie met de gegevens van het proefsleuvenonderzoek, over 47 tot 57 m gevolgd worden. Het patroon van de palen van de versperring kon daarmee goed worden vastgelegd. Diverse houtstalen tonen aan dat voor de versperring vooral lokaal grenenhout werd gebruikt. De opgraving gaf eveneens inzicht in de afbraak van de prikkeldraadversperring na de oorlog. De versperring lijkt zorgvuldig te zijn afgebroken, waarbij de houten palen zijn gerecupereerd. De paalgaten zijn vervolgens geleidelijk aan dichtgeslibd, totdat het terrein werd geëgaliseerd om opnieuw in gebruik te worden genomen. De aangetroffen vondsten dateren vooral uit de periode van de hernieuwde ingebruikname van het terrein. Het materiaal bestaat uit aardewerk, glas, een pijpenkop en diverse stukken bouwpuin.

Buiten de paalsporen van de prikkeldraadversperring zijn er geen sporen die aan de Eerste Wereldoorlog kunnen worden toegewezen. Hoewel de prikkeldraadversperring deel uit maakt van een complex van loopgraven en borstweringen ten westen van de versperring, zijn er binnen het plangebied geen verbindingen tussen de verschillende elementen opgetekend. Ten westen van de versperring zijn er in de opgravingszone geen sporen aangetroffen. Ook het proefsleuvenonderzoek gaf geen aanwijzingen voor verbindingselementen ter plaatse.

Er is een kleine hoeveelheid sporen te dateren van voor de Eerste Wereldoorlog, uit de periode dat het gebied werd ontgonnen. Het gaat met name om greppeltjes voor grondverbetering, zogenaamde moesbedden of esgreppels. De sporen hebben een sterk gevlekte opvulling, waarbij restanten van verschillende natuurlijke bodemlagen zichtbaar zijn. Dit komt omdat het om een vorm van grondverbetering gaat waarbij de volledige bodem tot in de C-horizont werd omgespit. De ontginningssporen kunnen in de Nieuwe tijd worden gedateerd. Op de Ferrariskaart is het gebied nog niet ontgonnen. Pas op de Atlas der Buurtwegen is het terrein ingedeeld in verschillende percelen. Vermoedelijk zijn de ontginningen daarom in de eerste helft van de 19e eeuw te dateren.

De onderzoeksresultaten van deze projecten zijn gepubliceerd in VEC Rapport 70. Bekijk het volledige rapport op de website van Onroerend Erfgoed Vlaanderen

 

Luchtfoto's: foto Gate / © Dienst Erfgoed - Provincie Antwerpen 

U bent hier:

f m