In april 2015 heeft het Vlaams Erfgoed Centrum op de verkaveling Meytersveld te Kinrooi een archeologische opgraving uitgevoerd. Uit het vooronderzoek waren vier behoudenswaardige vindplaatsen naar voren gekomen. Het behelsde drie middeleeuwse vindplaatsen en eentje uit de Metaaltijden. In het plangebied zijn sporen aangetroffen van een nederzetting uit de IJzertijd. Hiervan is een deel van een huis en een aantal spiekers teruggevonden. Daarnaast zijn sporen uit de Volle en Late Middeleeuwen aan het licht gekomen. De sporen uit de Volle Middeleeuwen lijken te duiden op een eenfasige bewoning van het zeer natte gebied. Een aantal eeuwen later, in de Late Middeleeuwen (14e-16e eeuw), wordt het gebied opnieuw bewoond en worden de eerste ontginningen uitgevoerd. De uit deze periode aangetroffen sporen kunnen zeer waarschijnlijk in verband worden gebracht met het keurgoed Vogeldonck dat in de historische bronnen betreffende Kinrooi wordt genoemd.
De resultaten van dit project zijn gepubliceerd in VEC Rapport 16.
In opdracht van Compagnie-O. architecten bvba heeft het Vlaams Erfgoed Centrum bvba in maart 2018 een archeologische opgraving uitgevoerd voor het plangebied Brasschaat, Dullingen 46. Het onderzoek is uitgevoerd naar aanleiding van een voorgenomen ver- en nieuwbouwplannen op het terrein van een onderwijsinstelling, de aanleg van een parking en het daarmee samenhangende rooien van een aantal bomen. De vlakdekkende opgraving volgt op een bureau- en landschappelijk bodemonderzoek en een proefsleuvenonderzoek. Tijdens laatstgenoemd onderzoek werden er een groot aantal paalsporen geregistreerd. Het ging om een dubbele prikkeldraadversperring die deel uitmaakte van de Nordabschnitt van de Stellung Antwerpen. Het is de eerste keer dat deze prikkeldraadversperring archeologisch kon worden onderzocht. Daarom werd besloten een vlakdekkende opgraving ter hoogte van de versperring uit te voeren.
Tijdens de opgraving zijn in totaal 432 sporen geregistreerd. Ze kunnen worden toegewezen aan de Nieuwe tijd, meer specifiek de Eerste Wereldoorlog. Verreweg de meeste sporen zijn toe te wijzen aan de dubbele prikkeldraadversperring. De versperring kon, in combinatie met de gegevens van het proefsleuvenonderzoek, over 47 tot 57 m gevolgd worden. Het patroon van de palen van de versperring kon daarmee goed worden vastgelegd. Diverse houtstalen tonen aan dat voor de versperring vooral lokaal grenenhout werd gebruikt. De opgraving gaf eveneens inzicht in de afbraak van de prikkeldraadversperring na de oorlog. De versperring lijkt zorgvuldig te zijn afgebroken, waarbij de houten palen zijn gerecupereerd. De paalgaten zijn vervolgens geleidelijk aan dichtgeslibd, totdat het terrein werd geëgaliseerd om opnieuw in gebruik te worden genomen. De aangetroffen vondsten dateren vooral uit de periode van de hernieuwde ingebruikname van het terrein. Het materiaal bestaat uit aardewerk, glas, een pijpenkop en diverse stukken bouwpuin.
Buiten de paalsporen van de prikkeldraadversperring zijn er geen sporen die aan de Eerste Wereldoorlog kunnen worden toegewezen. Hoewel de prikkeldraadversperring deel uit maakt van een complex van loopgraven en borstweringen ten westen van de versperring, zijn er binnen het plangebied geen verbindingen tussen de verschillende elementen opgetekend. Ten westen van de versperring zijn er in de opgravingszone geen sporen aangetroffen. Ook het proefsleuvenonderzoek gaf geen aanwijzingen voor verbindingselementen ter plaatse.
Er is een kleine hoeveelheid sporen te dateren van voor de Eerste Wereldoorlog, uit de periode dat het gebied werd ontgonnen. Het gaat met name om greppeltjes voor grondverbetering, zogenaamde moesbedden of esgreppels. De sporen hebben een sterk gevlekte opvulling, waarbij restanten van verschillende natuurlijke bodemlagen zichtbaar zijn. Dit komt omdat het om een vorm van grondverbetering gaat waarbij de volledige bodem tot in de C-horizont werd omgespit. De ontginningssporen kunnen in de Nieuwe tijd worden gedateerd. Op de Ferrariskaart is het gebied nog niet ontgonnen. Pas op de Atlas der Buurtwegen is het terrein ingedeeld in verschillende percelen. Vermoedelijk zijn de ontginningen daarom in de eerste helft van de 19e eeuw te dateren.
De onderzoeksresultaten van deze projecten zijn gepubliceerd in VEC Rapport 70. Bekijk het volledige rapport op de website van Onroerend Erfgoed Vlaanderen
Luchtfoto's: foto Gate / © Dienst Erfgoed - Provincie Antwerpen